Weense pracht en praal

Na een korte vlucht met Austrian Airlines, wat een aangename maatschappij, landen we in Wenen.

We zijn hier voor de unieke Bruegel-tentoonstelling, waarbij werken verzameld zijn die nooit eerder samengebracht waren en die soms speciaal voor de gelegenheid werden gerestaureerd. Als je nog geen tickets hebt, ben je eraan voor de moeite, de tentoonstelling is volledig uitverkocht.

 

Na een lunch bij Veggiez gaan we dan ook eerst naar het Museumkwartier van Wenen waar we vlot en snel binnengeraken.

Geen controles van tassen en zakken, het is echt een verademing. Bruegel dan, wat een genialiteit had die man, zijn taferelen, maar ook zijn (verborgen) kritiek op de kunstwereld, op de politiek, op de maatschappij en hoe hij dat kan verbeelden. Je komt ogen te kort om naar zijn werk te kijken en alle details op te merken. Mijn favoriet: de Winter en de Kinderspelen, met een stip voor zijn zelfportret met warrig haar met de kunstkenner die over zijn schouder meekijkt.

Voor het avondeten gaan we naar Veranda, het restaurant van het hotel Sans Souci, gewoon lekker maar veel te duur voor wat het is.

Ons ontbijt voor onze eerste volledige dag krijgen we bij Simply Raw Bakery, wat mij betreft de culinaire topper van deze citytrip. Wat een heerlijk, compleet veganistisch, lactosevrij ontbijt in een schattige locatie.

We starten dan ook onze wandeling van hieruit en beginnen met de Jesuïetenkerk, de mooiste die we zullen zien.

De Sint-Stefansdom met zijn zeer specifiek dak is niet zo veraf en we dalen af naar de catacomben, zeer de moeite waard maar een beetje luguber met al die kapotte doodskisten, potten met op alcohol bewaarde lichaamsdelen, doodskoppen en botten van mensen van lang geleden.Tot as zult gij wederkeren!

Hofburg is vlakbij en Hofburg is voor mij synoniem van Sissi, met dank aan de films die ik wel 10 keer heb gezien. De huisraad in de Silberkammer is fenomenaal, ongezien eigenlijk. Het moet wat geweest zijn, die diners aan schitterend gedekte tafels, de keuken die op volle toeren draaide om al dat volk eten te geven en dan de lieflijke serviesjes voor andere gelegenheden. Zelfs de menu’s van toen kunnen we nog lezen.

Sissi heeft haar eigen museum, maar is niet de romantische prinses uit de films; zij was getormenteerd, depressief en werd onnozel van de verplichtingen en het protocol van het hof. Haar zoon Rudolf pleegde dan ook nog eens zelfmoord en zijzelf werd doodgestoken door een anarchist. In het keizerlijk paleis zien we haar turntoestellen, ze was bezeten om mager en mooi te blijven. Vanaf een bepaalde leeftijd mochten er van haar trouwens geen foto’s meer gemaakt worden, ze wou eeuwig jong blijven. In het paleis zien we trouwens de eerste WC en badkamer zoals wij ze kennen. Haar haar was zeer lang en het wassen was een dagtaak, het kammen duurde drie uur, elke dag.

Wanneer we Hofburg verlaten, ontsnappen ook wij niet aan de sneeuwstorm die Oostenrijk teistert.

Gelukkig kunnen we ons opwarmen in de sauna met zicht op de Karlskirche.

We logeren trouwens in The Ring hotel, een vijfsterrenhotel met een ster te veel. Het ontbijt kost er 29 tot 32 euro, voor die prijs wandel ik al eens rond in de stad op zoek naar iets anders. De kamers zijn best wel ok en zeer ruim als je denkt aan Parijs en London. Bijzonder is dat wanneer je in bed zit, je meetrilt wanneer iemand in een andere kamer zijn deur toeslaat.

We dineren in Pramerl en de Wolf, een sterrenrestaurant, maar zowel de prijs als het eten is overroepen.

Op onze tweede dag Wenen ontbijten we bij Paremi, ook een aanrader.

We bezoeken eerst het Dorotheum, een veilinghuis, eigenlijk een museum waar je kan kopen.

Daarna wandelen we langs het Winterpaleis van Prins Eugene en gaan tot aan de Annagasse, met weerom een prachtige kleine kerk. Overal zijn de huizen en gebouwen trouwens zeer de moeite waard.

We gaan naar het monument voor de Russen, omdat ze Wenen in 1945 bevrijd hebben.

Vandaar uit gaan we naar de Karlskirche. Wat van die kerk een absolute must-see maakt, is de lift naar het plafond van de kerk, jamais vu! Prachtig om het zo eens te kunnen bewonderen.

We lunchen in Gorilla’s kitchen daar vlakbij, waar je burrito kan eten.

De technische universiteit omringt ons van alle kanten en is bij momenten prachtig.

We stappen naar het Secessiongebouw, maar bezoeken in het Leopoldmuseum de Aegon Schiele tentoonstelling. Niet mijn ding, te getormenteerd die man met zijn rare psychologische kronkels.

We eten bij Tian bistrot, een vegetarisch restaurant, maar ook hier weer, goed maar niet buitengewoon.

Voor onze laatste dag ontbijten én lunchen we bij Josephs Brot.

Tussendoor bezoeken we het Belvedere in een kille sneeuwregen.

De trap van de Upperbelvedere is majestueus; het paleis is ingericht als museum en Klimt kan mij al wat meer bekoren dan Schiele. Zijn Kus straalt zo’n passie uit dat ik wel in de plaats van die geliefde wil zijn.

Het lager gelegen deel, het Unteres Belvedere is een prachtig paleis waar je een aantal indrukwekkende kamers kan bezoeken.

We eten in ons hotel, bij at Eight omdat het op zaterdagavond overal volzet is en zo kunnen onze kleren een beetje drogen en kunnen we ons wat opkleden in plaats van met sneeuwlaarzen op stap te moeten gaan.

Kortom: Wenen is absoluut de moeite waard, maar ik heb geen culinair topmoment beleefd. Kleed je warm in de winter en zorg dat je hotel een sauna heeft! Alle kwaaltjes en pijntjes van een hele dag in de sneeuwregen zij meteen weg. Wij keren zeker terug, maar dan in de zomer.

De culinaire adresjes tijdens deze reis vind je hier.

Een gedachte over “Weense pracht en praal

Plaats een reactie